Hoe wordt de bovendraad ingeregen?
We adviseren om de machine om veiligheidsredenen uit te schakelen als deze wordt ingeregen. Als eerste moet de naaivoet omhoog worden gezet en de naald moet in de hoogste stand staan. Dit kan met behulp van het handwiel worden gedaan. Zet de garenklos op de pin. Rijg de draad langs de markeringen door de bovendraadspanning, spanningsveer, draadgeleidingen aan de draadhevel en naald in. Rijg daarna de draad van voor naar achter in de naald. Om de naald in te rijgen kan, afhankelijk van het model, de naaldinrijger worden gebruikt. Meer informatie over dit thema vindt u in de handleiding in het hoofdstuk «Bovendraad inrijgen».
Hoe wordt het garen op het spoeltje opgespoeld?
Over het algemeen wordt voor de boven- en onderdraad hetzelfde garen gebruikt. Zet het spoeltje in en rijg de draad langs de stippellijn op de machine in. De draad moet van onder in het gaatje van de spoel worden geregen. Druk de spoel met de spoelhouder daarna naar rechts. Als uw machine een display heeft, wordt het spoelsymbool weergegeven. Druk op het pedaal of op de start-/stopknop (afhankelijk van de machine) en spoel enkele seconden. Houd het draadeinde hierbij vast. Na een paar seconden spoelen kan de draad worden afgesneden en kan het spoeltje worden volgespoeld. Meer informatie over dit thema vindt u in de handleiding in het hoofdstuk «Onderdraad opspoelen».
Hoe wordt het spoeltje in de machine gezet?
Hiervoor wordt de accessoirebox van de machine weggenomen. Hoe het spoeltje wordt ingezet, wordt in de handleiding in het hoofdstuk «Spoeltje inzetten» uitgelegd.
Wat is de basisinstelling van de naaivoetdruk?
De naaivoetdruk staat standaard op «2» ingesteld.
Waarvoor dient de naaivoetdruk?
De naaivoetdruk helpt bij het transport van het naaiproject. Voor stevige stoffen moet de naaivoetdruk bijvoorbeeld hoger worden ingesteld (hoger cijfer), bij fijne en vooral zachte stoffen zoals jersey moet de naaivoetdruk lager worden ingesteld (lager cijfer).
Hoe moet ik de naaivoetdruk aanpassen?
Bij het naaien van zeer fijne stoffen kan de naaivoetdruk door de stelschroef tegen de wijzers van de klok in te draaien lager worden ingesteld. Bij het naaien van stevige stoffen kan de naaivoetdruk door de stelschroef met de wijzers van de klok mee te draaien hoger worden ingesteld.
Welke naald moet ik gebruiken?
Over het algemeen kunnen de naalden uit het leveringspakket met een dikte nr. 14 (90) voor de meeste soorten stoffen en naaiprojecten worden gebruikt. Het is belangrijk, dat de naald regelmatig wordt verwisseld, vooral als fijne stoffen worden verwerkt nadat van tevoren stevige stoffen werden genaaid. Voor diverse toepassingen zijn er speciale naalden. Meer informatie over dit thema vindt u in de handleiding in het hoofdstuk «Naald-/Garen-/Naaldtabel».
Hoe vaak moet ik de naald verwisselen?
De naald moet regelmatig worden vervangen, vooral als u merkt, dat er verschijnselen van slijtage of naaiproblemen optreden. Steekfouten, overgeslagen steken of draadbreuk kunnen ontstaan als de naald krom of bot is of als de naaldpunt is beschadigd.
Moet ik de naaimachine uitzetten als ik de naald verwissel?
Ja, voor het inzetten of verwijderen van de naald moet de hoofdschakelaar op „O“ worden gezet.
Kan ik een tweelingnaald gebruiken?
Ja. Hiervoor wordt de tweede garenklospen uit het leveringspakket gebruikt. Deze wordt bovenop de machine bevestigd. Daarnaast moet u, voordat u met naaien begint, altijd met behulp van een draai aan het handwiel controleren of de steek geschikt is om met een tweelingnaald genaaid te worden. Als de steek niet geschikt is, kan, afhankelijk van de ingestelde steekbreedte, de naald de steekplaat beschadigen.
Wat is de basisinstelling van de bovendraadspanning?
De basisinstelling van de bovendraadspanning is: "4".
Wanneer moet ik de instelling van de bovendraadspanning veranderen?
Als de onderdraad aan de bovenkant van de stof zichtbaar is, is het mogelijk dat de bovendraadspanning te hoog is en moet deze op een lagere stand worden ingesteld, d.w.z. de knop moet naar een lager cijfer worden gezet. Als de bovendraad aan de bovenkant van de stof te los is, is de bovendraadspanning waarschijnlijk te laag en moet deze strakker worden ingesteld door de knop naar een hoger cijfer te draaien. Dit kan afhankelijk van de stof variëren. Meer informatie over dit thema vindt u in de handleiding in het hoofdstuk «Bovendraadspanning».
Wat moet ik doen als er steekfouten ontstaan, steken worden overgeslagen of de draad breekt?
Verwissel de naald en rijg de boven- en onderdraad opnieuw in. Meer informatie over het inrijgen vindt u in de handleiding in de hoofdstukken «Bovendraad inrijgen» en «Spoeltje inzetten». Bovendien kunt u in de handleiding bij het hoofdstuk «Opheffen van storingen» advies vinden wat u bij storingen moet ondernemen.
Hoe reinig ik mijn machine?
Zet hiervoor de hoofdschakelaar op „O“ en trek de stekker van de machine uit het stopcontact van het stroomnet. Verwijder nu de steekplaat en maak de transporteur en grijper schoon. Stof- en draadrestjes moeten regelmatig worden verwijderd. Uw machine moet ook regelmatig voor een servicebeurt naar de vakhandel. Meer informatie over dit thema vindt u in de handleiding in het hoofdstuk «Onderhoud».